Wetenschap is het voortbouwen op de ontdekkingen van hen die je voorgingen. Bijna elke uitvinding in de wetenschap heeft voorgangers of inspiratie. Het zou tenslotte lastig zijn om steeds vanaf een nulpunt te beginnen. Een mooi voorbeeld hiervan is de verbinding tussen Islamitische wetenschap en de Nederlandse (Westerse) wetenschap via het astrolabium. De eerste kende een bloeitijd tussen de achtste en dertiende eeuw en de laatste vierde vooral in de zeventiende eeuw hoogtij. Beide worden ook wel 'Gouden Eeuwen' genoemd, maar waar komt deze tegenwoordig beladen term vandaan en hoe staat die in verbinding met het astrolabium? We gaan op zoek naar de verbinding tussen de twee werelden met het astrolabium.
Functie van het astrolabium
Maar wat is een astrolabium precies? Het is op meerdere manieren een bijzonder, astronomisch instrument. Het is in zijn essentie een twee dimensionaal model van de hemel, die je kan gebruiken om veel verschillende metingen mee te doen. Verschillende schijven bevinden zich in een frame, dat ook wel de Mater in het Latijn wordt genoemd of Umm in het Arabisch. De schijven zijn inwisselbaar, naar mate welke breedtegraad de gebruiker zich op bevindt. Boven op de plaat zit een beweegbaar aanwijs onderdeel met wijzers, dat in het Latijn rete wordt genoemd en in het Arabisch ánkabut (spinnenweb). Aan de achterkant is een draaibare wijzer genaamd de Alidade waarmee ander soort metingen gedaan konden worden. Met dit object kan je bijvoorbeeld de hoogte van de zon en locatie van bepaalde sterren de tijd en datum meten. Je kan het begin of einde van een dag vaststelling door zonsopkomst en ondergang meting. Met de achterzijde kan je ook hoogtes meten en schaduwlengte voor het bereken van onder andere gebedstijden.
Geschiedenis van het astrolabium
Het Astrolabium heeft een interessante geschiedenis, die zich uitstrekt door tijd en ruimte. De eerste kennis die beschikbaar is over het voorwerp stamt uit de oude Griekse geschiedenis. Er zijn helaas geen fysieke stukken van overgebleven, maar tijdens de Islamitische "Gouden Eeuw" werden oude Griekse bronnen en teksten over astronomie vertaald naar het Arabisch en Syrisch.
Deze periode begint traditioneel met de heerschappij van Abbasidische kalief Harun al-Rashid (786-809) en eindigt het met de Mongoolse invasie van Bagdad, de belangrijkste (wetenschappelijke) stad, in 1258. De enorme verbeteringen en ontdekkingen in de astronomie en de astrologie werden mogelijk gemaakt door de vertaalde teksten, maar ook door het belang van de tijdrekening in de Islamitische wereld. Die was belangrijk voor hun gebedstijden overdag, maar ook voor hun interpretaties van de sterren in de astronomie, waaraan het astrolabium een grote bijdrage leverde. Het object werd in alle delen van de moslimwereld gemaakt en gebruikt, van Al-Andalus (Spanje en Portugal) in het Westen, vanwaar het zich verspreidde naar Europa, tot de oostelijke delen voorbij Perzië in Pakistan en India, en dat vanaf de de tiende eeuw tot de zeventiende eeuw.
Muhammid Muqīm en zijn nalatenschap
Eén van de meest bijzondere astrolabia uit een van al deze werelddelen is in Nederland te vinden in de collectie van het Boerhaave Museum in Leiden. Dit astrolabium is gemaakt door Muhammad Muqīm uit Lahore, het huidige Pakistan, tijdens de regeerperiode van het Islamitische Mogolrijk over het Indiaanse continent. Over dit specifieke stuk is veel onbekend, maar over de nalatenschap van Muqīm en zijn familie in de wetenschappelijke wereld is wel veel bekend.
De Indische Historicus Sreeramula Rajeswara Sarma zegt dat "[...] in de hele geschiedenis van de wetenschappelijke instrumentatie in de middeleeuwen er geen andere familie is geweest die met deze te vergelijken is in termen van de lange ononderbroken familietraditie, de immense hoeveelheid werk die de artistieke en technische uitmuntendheid van de productie heeft voortgebracht en of in de innovaties in het ontwerp".
Meerdere generaties van de familie hielden zich in de zestiende en zeventiende eeuw bezig met het maken van astrolabia. Uiteindelijk produceerden ze meer dan 120 verschillende, waarvan er 35 worden toegeschreven aan Muqim. Ze zijn over de hele wereld te vinden en slechts twee zijn nog terug te zien in het moderne Pakistan. Dit roept de vraag op hoe en waarom die voorwerpen zo ver van huis zijn, elk met hun eigen verhaal. Wellicht komt het omdat het erg kostbare objecten zijn die anno 2021 honderdduizenden euro’s kunnen opleveren op kunstveilingen van bijvoorbeeld Sotheby’s en Christies.
Gouden Eeuwen in context
Om de verbinding te maken met de Nederlandse 'Gouden Eeuw' moeten we een stapje terugnemen als lezer van de geschiedenis en de metafoor zelf onder de loep nemen. De term 'Gouden Eeuw' is in de loop van de geschiedenis door de mensheid gebruikt om een tijdperk van welvaart, uitvindingen en behoorlijk welzijn aan te duiden. Gewoonlijk wordt deze term met terugwerkende kracht gebruikt en is het een zeer positieve kijk op een historische periode waarbij een zekere nostalgie van toepassing is. De metafoor is afgeleid van de Griekse mythologie waar het eveneens verwijst naar een periode van welvaart. Sinds de negentiende eeuw zijn in Nederland sommige historici begonnen met de zeventiende eeuw in de Nederlandse geschiedenis als een Gouden Eeuw te omschrijven. Sindsdien is de term altijd controversieel geweest: soms werd de term geaccepteerd, maar hij heeft altijd een vorm van weerstand opgeroepen.
De Nederlandse historicus Huizinga beschreef in 1941 de zeventiende eeuw bijvoorbeeld als een tijdperk van "hout en staal, pik en teer, verf en inkt, durf en vroomheid, geest en fantasie", waarbij goud meer van toepassing zou zijn geweest op de achttiende eeuw. In de jaren 1960 en 1970 was het eveneens een term non-grata omdat de sociale geschiedenis in opgang was en er nauwelijks onderzoek naar werd gedaan. Anno 2021 wordt 'Gouden Eeuw' meestal veronachtzaamd en gezien als ouderwets voor een tijdperk van uitbuiting, met bepaalde musea in Nederland die de term zelfs niet meer gebruiken. De metafoor van de Islamitische 'Gouden Eeuw' komt ook uit de tweede helft van de negentiende eeuw, maar was toen nog niet van toepassing op de culturele en wetenschappelijke voorruitgangen. Dat kwam pas in de twintigste eeuw toen het vooral werd geassocieerd met de levensduur van het ‘Huis der Wijsheid’ in Bagdad.
Wetenschap en interpretatie
Toch gaat de Nederlandse 'Gouden Eeuw' ook samen met wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen, zoals beschreven door het Boerhaave museum in Leiden. Na de verbouwingen in 2017 besloot het museum de term te blijven gebruiken omdat het niet alleen relevant is voor de negatieve associaties met kolonialisme, maar omdat ze de hem willen laten zien in een positieve kijk op wetenschappelijke ontdekkingen en innovaties. Toch is het in de historische en wetenschappelijke wereld algemeen bekend dat veel kennis die in de renaissance en de vroegmoderne tijd is verworven, mogelijk is gemaakt door vertalingen van Griekse bronnen naar het Arabisch en daarna weer in het Latijn. In verschillende facetten van de wetenschap werd kennis op deze manier overgedragen: filosofie, metafysica, epistemologie, wiskunde, astronomie, natuurkunde, scheikunde, biologie, ingenieurswetenschappen, gezondheidszorg, landbouw, literatuur, poëzie en cartografie zijn enkele voorbeelden.
De laatste twee van deze facetten wordt verbonden door het astrolabium, dat door de vele functies zoals het bepalen van bidtijdstippen en bidrichting, naast een wetenschappelijk ook een spirituele functie had. De Perzische dichter Jalāl al-Dln Rūmi (1207-1273) heeft in zijn mathnavi, een soort Poëtisch verzamelwerk dat ook wel de Perzische Koran wordt genoemd, het astrolabium genoemd als onder andere een meetinstrument. Hij zegt: “Vandaar dat u en uw intellect zijn als het astrolabium: door dit middel kunt u de nabijheid van de zon van het bestaan kennen.” Maar elders schrijft hij: “De kwaal van de minnaar staat los van alle andere kwalen: de liefde is het astrolabium van de mysteriën van God.”
Een ander voorbeeld is dat toen het astrolabium uiteindelijk in West-Europa aankwam, het werd gekopieerd en diende als inspiratie voor nieuwe uitvindingen en navigatie-instrumenten voor de zeevaart in de zestiende en zeventiende eeuw. Deze waren de onder andere de planisfeer en de sextant. Deze zouden bijvoorbeeld weer gebruikt worden om nieuwe wereldkaarten maken tijdens de vele zeereizen van de zestiende en zeventiende eeuw. Een bijzondere parallel zijn zo de beroemde kaarten van Willem Blaeu uit de Nederlandse 'Gouden Eeuw' en de kaarten van de beroemde Muhammed al-Idrisi die waarschijnlijk met behulp van astrolabia kaarten maakte vijf eeuwen eerder.
Het astrolabium is een brug geweest in verschillende wetenschappelijke vakgebieden tussen de Islamitische wereld in hun ‘Gouden Eeuw’ en de Westerse Wetenschap en de Nederlandse ‘Gouden Eeuw’. Bijzonder is ook hoe lang het astrolabium relevant is geweest voor de wetenschap: van zijn ontstaan in de oudheid tot het hergebruik in de middeleeuwen en tot slotte tot in de vroegmoderne tijd als inspiratie voor nieuwe instrumenten. Ook laat het zien waar de metafoor ‘Gouden Eeuw’ vandaan komt: het is een term die in retrospectief gebruikt werd om de geschiedenis te verdelen in goede en in slechte tijden. Het is waarschijnlijk ook te maken met dat het een periode was naar waar mensen terugverlangen. Nostalgie mag niet zomaar het perspectief op de geschiedenis schaden, dus het gebruik van dit soort termen blijft riskant, omdat negatieve kanten overschaduwt kunnen worden. En wat maakt de ene ‘Gouden Eeuw’ beter dan de andere en kun het gebruiken om alleen wetenschappelijke ontwikkelingen aan te duiden? Het antwoord hierop en of we de term nog kunnen gebruiken waarschijnlijk een historische en maatschappelijke discussie waard.
Auteur: Jurriaan Ozinga