De laatste edities van de Paralympische Spelen hebben in de media veel aandacht gekregen. Nederlandse atleten die daar sportieve successen behaalden zijn lang en breed gehuldigd op de nationale televisie. Rolstoeltennister Esther Vergeer is inmiddels één van Nederlands bekendste atleten. En ook snowboardster Bibian Mentel is enorm populair. Door de grote aandacht voor sporters met een lichamelijke beperking in de media, wordt er snel gedacht dat zij het in Nederland goed hebben. Onderzoeksrapporten uit eind 2019 toonden echter aan dat mensen met een lichamelijke beperking onvoldoende mee konden doen in de samenleving, terwijl ze daar alle recht toe hebben. Oud-paralympiër Marijke Ruiter spreekt in dit artikel over haar ervaringen als sporter en Amsterdammer en blikt terug op twee ogenschijnlijke belangrijke jaren voor mensen met een beperking: de Spelen van 1980 in Nederland en het Internationaal Jaar van de Gehandicapten in 1981. Waren dit momenten die de emancipatie en acceptatie van mensen met een beperking hebben bevorderd?
Schokkende cijfers
Een rapport dat eind 2019 verscheen ging over het onderzoek van Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel). Het onderzoek keek naar in welke mate mensen met uiteenlopende beperkingen in de samenleving kunnen participeren. Daaruit kwamen enkele opvallende bevindingen naar voren. Waar ongeveer 75 procent van de algemene bevolking onder de 65 jaar betaald werk heeft voor 12 uur of meer per week, geldt dit voor mensen met een lichamelijke beperking voor slechts 30 procent. Daarnaast geeft slechts 60 procent van de mensen met een lichamelijke beperking aan dat ze goede mogelijkheden hebben om te leven op de manier zoals zij willen, ten opzichte van wel 80 procent van de algemene bevolking.
Geen verbetering
Er is ook onderzoek gedaan naar de werkelijke uitvoering van het VN-verdrag Handicap. Dit verdrag kwam in 2016 in Nederland in werking en heeft als doel "het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking". Verschillende organisaties van mensen met een beperking constateerden echter in het rapport van eind 2019 dat er geen verbeteringen zijn gemaakt sinds het verdrag in werking kwam. Zij stellen dat een beperking te veel in medische termen wordt gezien, in plaats vanuit een mensenrechtenperspectief. Dit zorgt ervoor dat de voorzieningen voor mensen met een beperking als een gunst, in plaats van een plicht worden gezien. Het onderzoek laat bovendien zien dat het aantal mensen met een lichamelijke beperking dat in armoede leeft is gestegen: van 19,5 procent in 2009 naar 24,6 procent in 2016.
Marijke Ruiter: al vroeg in het zwembad
Marijke Ruiter is voormalig paralympiër en werd in 1954 geboren in Amsterdam, de stad waar ze met een onderbreking van zestien jaar heeft gewoond. Toen Ruiter acht maanden oud was kreeg ze polio. Vanwege de voordelen van de opwaartse druk van water voor mensen met polio, ging Marijke al op vroege leeftijd het zwembad in. Toen ze vier was begon ze met zwemmen, op haar zesde behaalde ze haar a-diploma en een jaar later haar b-diploma.
Ik kan me ook nog wel herinneren hoe klein ik ook was. Het was gewoon heerlijk om te zwemmen, omdat je dan niet bang hoefde te zijn dat je viel of dat er iets anders was en ik kon lopen zonder beugels en stokken in het water
Paralympische successen
Al snel wilde Ruiter meer. Toen ze ongeveer twaalf jaar was, kwam de mogelijkheid om bij zwemvereniging Het Y te zwemmen, waar de trainingen meer gefocust waren op wedstrijdzwemmen. Niet iedereen had zoveel geluk:
"Ik heb het geluk gehad dat ik dus bij Het Y terecht kon en dat ik van alle faciliteiten van Het Y gebruik kon maken. Maar de anderen hadden niet altijd een zwemvereniging waar ze terecht konden, dus die mensen moesten allemaal veel meer zelf het ronde wiel gaan uitvinden." Andere zwemmers met een lichamelijke beperking konden vaak slechts enkele uren in de week bij hun zwembad terecht en hadden niet de trainingsmaatjes die Ruiter had. Ze trainde met de rest van het wedstrijdteam mee en dit zorgde voor veel vooruitgang in haar talent.
Dat motiveert echt enorm. En als ik dan een wedstrijd gezwommen had en het was goed gegaan, nou dan was iedereen blij en dat gaf echt een enorm saamhorigheidsgevoel en dat motiveert je echt enorm; als je met anderen kunt zwemmen.
Het harde trainen en Ruiter’s talent zorgde er uiteindelijk voor dat ze als zwemster meedeed aan de Paralympische Spelen in 1972 in Heidelberg en in 1976 in Toronto. Ze veroverde in totaal elf gouden medailles. Toen later haar passie voor wedstrijdzwemmen verminderde, stapte Ruiter over naar rolstoelbasketbal. Tijdens de Spelen van 1988 in Seoel was zij onderdeel van de vrouwenploeg en won een bronzen medaille.
Jaren ’80 en de groei van sportmogelijkheden
Bij de Paralympische Spelen in 1980 in Nederland was Ruiter niet van de partij als deelnemer, maar wel als toeschouwer. Ze was net overgestapt van zwemmen naar rolstoelbasketbal en toentertijd was er nog geen nationale vrouwenploeg. De media-aandacht voor die Spelen in Nederland was enorm. Vooral dankzij een inzamelingsactie via het televisieprogramma Telebingo, een politiek debat over deelname van de Zuid-Afrikaanse delegatie wegens het apartheidsregime én het simpele feit dat het evenement in Nederland plaatsvond. Hoewel Ruiter in 1976 al ruime media-aandacht kreeg naar aanleiding van haar grote sportieve successen, waren de Spelen in 1980 nog veel meer zichtbaar. Vooral bijzonder waren de live televisie-uitzendingen van enkele sporten, waaronder de finale van het rolstoelbasketbaltoernooi. Maar zorgden deze Spelen voor meer bewustzijn over en acceptatie van mensen met een beperking? Het heeft slechts voor meer bewustzijn gezorgd, vertelt Ruiter:
Ik denk dat in eerste instantie meer gehandicapten zijn gaan sporten. Want dat kon je wel altijd merken, dat er meer mensen kwamen. Vooral basketbal heeft daar een enorme boost van gekregen toentertijd.
Naast dat er meer mensen met een beperking gingen sporten kwamen er in de jaren tachtig meer mogelijkheden om te sporten. Halverwege het decennium werd rolstoeltennis in Europa geïntroduceerd en vanaf dan bleef het aanbod aan sporten groeien. Wat Ruiter wel opviel na de Spelen van 1980 was hoe in revalidatiecentra sporten in het programma van het revalidatieproces werd opgenomen.
Vaak stopte het sporten wanneer de revalidant weer thuis ging wonen. Het is erg moeilijk om te blijven sporten als je in je eigen omgeving je weg moet zien te vinden.
Het Internationaal Jaar van de Gehandicapten in Nederland
Heeft het Internationaal Jaar van de Gehandicapten dan voor een omslagpunt gezorgd? Er werd aan dit jaar, dat in 1981 door de Verenigde Naties werd uitgeroepen, over de hele wereld op verschillende manieren aandacht besteed. Ruiter heeft echter niet gemerkt dat er in Nederland veel gebeurde. Hoewel ze zich wel kan herinneren dat er wat symposia en andere evenementen in dat kader werden georganiseerd, was er niet veel van te merken op het gebied van sport. Het jaar leidde tot wat aanpassingen en wat meer aandacht, maar dat verslapte al gauw. Zo zijn de Spelen van 1980 en het Internationaal Jaar van de Gehandicapten in 1981 geen belangrijke omslagpunten geweest voor de verbetering in het leven van en de omgang met mensen met een beperking.
"Amsterdam is niet aangepast"
Ook een aantal ervaringen van Marijke Ruiter in het dagelijkse leven rijmen met de conclusies uit de onderzoeksrapporten. Ze merkt dat verbeteringen in de omgang met mensen met een lichamelijke beperking maar langzaam gaan. De hoofddoelen van het VN-verdrag 2016 zijn om toegankelijkheid, persoonlijke autonomie en volledige participatie te bewerkstelligen. Ruiter woont het grootste deel van haar leven in Amsterdam, maar merkt dat heel veel plekken niet toegankelijk zijn voor mensen met een rolstoel:
Amsterdam is niet aangepast. Het is geen stad voor gehandicapten in dat opzicht.
Voor het vieren van haar 65e verjaardag zocht Ruiter naar een geschikte locatie. Die moest goed toegankelijk zijn voor haarzelf en enkele vrienden die ook in een rolstoel zitten. Ze schakelde zelfs een evenementenbureau in, maar die konden na langer zoeken dan gebruikelijk geen locatie vinden die toegankelijk was. Uiteindelijk moest ze er zelf op uit om een geschikte plek te vinden. Het bewees maar weer hoe weinig plekken toegankelijk zijn voor rolstoelers. En hoewel de verantwoordelijkheid voor de juiste aanpassingen bij gebouwen en de juiste voorzieningen voor mensen met een lichamelijke beperking bij de gemeente werd gelegd, omdat die sneller zouden werken, heeft Ruiter daar ook nog niks van gemerkt. Zo wordt veel uitbesteed aan bedrijven en "dat bedrijf heeft gewoon maling aan je om dat een beetje vlot te regelen." En hoewel Ruiter niet klaagt, omdat ze financieel goed zit, laten de rapporten zien dat dit zeker niet bij iedereen het geval is. Het echter is niet zo dat er in Amsterdam helemaal geen mogelijkheden zijn voor mensen met een beperking. Over het openbaar vervoer is ze bijvoorbeeld weer positief:
Het openbaar vervoer hier in Amsterdam is prima. Je kan op iedere halte opstappen en nou de metro daar ben ik echt heel erg enthousiast over.
Hoopvol
De hoeveelheid en veelal positieve aandacht voor mensen met een lichamelijke beperking bij sportevenementen als de Paralympische Spelen blijkt niet representatief te zijn. De Spelen van 1980 en de jaren ’80 in het algemeen zorgden wel voor de groei in mogelijkheden om te sporten met een lichamelijke beperking, maar ze zorgden niet voor algemene verbeteringen in het leven van mensen met een lichamelijke beperking. Zo bleek ook nog in 2019. De doelen die het VN-verdrag Handicap stelde, werden niet gehaald. Volgens Marijke Ruiter is er nog geen omslagpunt geweest in dat opzicht. Ze ziet de toekomst wel rooskleurig in, want ze merkt dat mensen met een beperking zich steeds meer gaan roeren, vooral ook via sociale media.
Ik denk dat dat omslagpunt op een gegeven moment wel zal komen. Zo heb je ook de stichting Wij Staan Op. Daar zitten een paar jonge meiden in, echt fantastisch.
Met veel dank aan Marijke Ruiter.
Geschreven door: Sarah Danner en Lukas van der Sman