‘Ik kijk er niet meer tegen op, dat deed ik vroeger wel’ zegt student Maurits Huijbrechtse. Voor zijn studie reist hij regelmatig vanuit zijn woonplaats Almere per trein richting Amsterdam. Voor Maurits is deze reis moeizamer dan voor andere mensen. Door zijn Cerebrale Parese zit hij in een rolstoel en moet hij zijn treinreis tenminste een uur van tevoren aanmelden zodat hij gebruik kan maken van reisassistentie om in en uit de trein geholpen te worden. ‘Het heeft twee kanten, je hebt hele leuke ontmoetingen maar het gaat ook wel eens fout. Er staat dan dat een station toegankelijk is maar dat is het niet. Ik had een keer een date in Maarssen maar daar kon ik niet uitstappen. Het werd echt een soap qua assistentieverlening. Uiteindelijk kwamen we na veel gedoe in Maarssen aan, we kenden elkaar wel al meteen goed’ zegt Maurits lachend.
‘Het zit er tussenin’
Maurits beschrijft zijn ervaringen met de reisassistentie van de Nederlandse Spoorwegen (NS) als: ‘het is niet slecht of goed, het zit er tussenin’. De reisassistentie zorgt er voor dat Maurits met de trein kan gaan. Een speciale brug of plank zorgt voor de toegang in de trein. ‘Op bemenste stations helpen NS-medewerkers mij vaak en op andere stations helpen taxichauffeurs mij met het in en uit de trein gaan. Ik maak vaak gebruik van de bemenste stations want soms komen de taxichauffeurs te laat of gewoon niet’. Het geeft aan dat de reisassistentie nog niet perfect is.
Soms is het ook wel ongemakkelijk bij het wachten en als je er uit moet. Medereizigers kijken je dan aan van ‘moet ik je helpen?’ dan moet je zeggen ‘er komt zo iemand aan’.
'Af en toe ben je ook een soort van toiletjuffrouw en moet je zeggen dat het toilet kapot of bezet is. Die plek naast het toilet is ook niet ideaal, er was een keertje iemand over zijn nek gegaan en daar zit je dan naast. Gelukkig hielp de conducteur mij op het volgende station naar een andere plek in de trein. Als we elkaar nu nog zien, lachen we er nog steeds om’.
De pakwagen
In het verleden bestond er niet zoiets als reisassistentie. Het heeft dan ook flinke sprongen gemaakt naar het niveau waar het nu is. In de jaren dertig van de twintigste eeuw hielp de perron-assistent je de trein uit middels een verhoogde rolstoel. Hij hielp dan vooral ouderen en mensen die moeite hadden met in- en uitstappen, rolstoelgebruikers maakten toen nog geen gebruik van de trein. Dit veranderde pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het VN-verdrag uit 1975 zorgde voor erkenning van mensen met een beperking. ‘Vanaf de jaren zeventig kwamen mensen met een beperking uit de verschillende instellingen en internaten en die wilden op een gegeven moment ook met de trein. Toen ik in 1981 naar Pinkpop ging was er alleen ruimte voor mij in de pakwagen van de trein’ zegt Jan Troost oud-voorzitter van de Gehandicaptenraad. ‘In de pakwagen was het vaak erg koud. Als je geluk had deed de machinist zijn deurtje open zodat er nog wat warmte uit zijn cabine kwam’. Op medewerking van de NS hoefden rolstoelgebruikers in die tijd niet te rekenen ‘De topman van de NS wilde eigenlijk naar een Japans systeem, zoveel mogelijk mensen in de trein en zo min mogelijk zitplaatsen. Voor mensen in een rolstoel was er geen plek in die plannen’. Jan maakte van dichtbij mee hoe de overleggen over toegankelijkheid maar voortduurden: ‘ik ben er op een gegeven moment maar uitgestapt want het ging me niet snel genoeg. Het was meer lullen dan poetsen. Dat is me niet in dank afgenomen. Uiteindelijk kwam ik weer terug in het overleg nadat ik het Mobiliteitsmanifest had geschreven en aangeboden aan de Tweede Kamer in 1998’. ‘Het doel van het Mobiliteitsmanifest was dat al het openbaar vervoer toegankelijk moest zijn. Daar verbonden we het jaartal 2030 aan en uiteindelijk is P76, de perronhoogte op 76 cm, een Europese richtlijn geworden’. Zelf heeft Jan een bus waar hij meer gebruik van maakt dan van het openbaar vervoer. Het gebruik van het openbaar vervoer is voor veel rolstoelgebruikers belangrijk zodat ze bijvoorbeeld boodschappen kunnen doen of bekenden kunnen opzoeken. De uitbraak van de coronacrisis in 2020 zorgde er voor dat velen van hen het openbaar vervoer gingen mijden. Daar bovenop riep het kabinet mensen met een kwetsbare gezondheid op om thuis te blijven. ‘Met corona is de mobiliteit van veel rolstoelgebruikers verdwenen, want ze zijn kwetsbaar en durven niet met het openbaar vervoer. Ik heb al verhalen gehoord van mensen die sinds het begin van de crisis niet meer buiten komen’ zegt Jan. Maurits vindt het ontstane beeld over rolstoelgebruikers vervelend:
Het is vooral vervelend dat er een aanname is dat kwetsbare mensen thuis moeten blijven.
'Een dag op cursus'
‘Rond 1985 kreeg ik op Amsterdam Centraal voor het eerst te maken met rolstoelgebruikers in de trein. Toen werd dat nog door afdeling bagage gedaan. Ze moesten zich dan melden bij laden en lossen en werden dan door het bagagepersoneel in de bagage- of fietsruimte gezet. Ik hield er alleen toezicht op’ zegt Jan Rijnsburger, oud perronopzichter bij de Nederlandse Spoorwegen op Amsterdam Centraal. ‘Op een gegeven moment veranderde dit en kregen we de AVG, Assistentie Verlening Gehandicapten. Daar moest men zich van tevoren voor aanmelden. Wij kregen dan een briefje met hoe laat iemand kwam. Zij werden dan geholpen door de mensen van Tickets & Service waar veel oud bagagepersoneel werkte’. Over de training van het personeel op de stations om rolstoelgebruikers te helpen vertelt Jan: ‘Je kreeg een dag cursus in Amersfoort hoe veilig om te gaan met de verschillende bruggen. Een deel van de dag werd besteed aan het inleven van mensen met een visuele beperking. Je moest dan geblinddoekt een pad lopen terwijl er iemand achter je aan liep.’ Hoe dacht het NS personeel over de rolstoelgebruikers?:
Ach die mensen moesten ook naar hun werk. We hadden wel vaak de gedachte ‘zitten ze wel in de trein? Komen ze wel op tijd?’ Als ze dan te laat kwamen moest alles opnieuw geregeld worden.
Met horten en stoten
In de jaren zeventig wilden de eerste rolstoelgebruikers mee met de trein, ze ondervonden zoals gezegd veel moeilijkheden. Door het VN-verdrag en druk vanuit onder andere de Gehandicaptenraad veranderde de opvatting van de NS langzaam. Er werd gezocht naar manieren om rolstoelgebruikers te helpen, dit ging overigens niet van harte. In 1973 werd een verrijdbare plank uitgevonden en getest op vijf stations in Nederland. De bediening van de plank gebeurde door personeel op de stations. Wilde je uit de trein op een ander station? Dan moesten je reisgenoten je uit de trein helpen. Alleen reizen was dus nauwelijks mogelijk. In de jaren negentig is de reisassistentie op veel meer stations aanwezig, alleen nog lang niet op alle stations. Een man uit Heerlen die reisde naar Nuth in Limburg ondervond dit aan den lijven. Hij kon de trein niet uit vanwege de te hoge uitstap en het gebrek aan assistentie. Hij moest gedwongen mee naar het eindpunt van de trein in Sittard waar hij wel geholpen kon worden. De reactie van de NS kan kil genoemd worden:
Meneer had zijn reis niet van tevoren aangemeld. Als hij dit wel had gedaan dan was hij er achter gekomen dat er geen reisassistentie op dit station mogelijk was.
Diezelfde houding van de NS komt in 1993 ook naar voren in een rechtszaak van Etienne Aalten tegen de Nederlandse Spoorwegen. De NS moest bezuinigen naar aanleiding van de splitsing van het bedrijf. De reisassistentie was één van de onderdelen waarop bezuinigd werd. Aalten wilde dat de NS hem ook ’s avonds uit de trein zou helpen op station Delft. De NS had namelijk de tijden van reisassistentie teruggebracht naar tussen kwart over negen ’s ochtends tot vier uur ’s middags. De rechter besloot in het voordeel van de NS. Aalten was volgens de rechter geen valide reiziger waardoor de NS geen vervoerplicht tegenover hem kende. Jan Troost legt hierover uit:
Voor de grondwet zijn gehandicapten niet gelijk. Er is weldegelijk juridische ruimte voor de rechter om dit vonnis zo uit te spreken.
Professionalisering
Waar in de jaren negentig en het begin van het millennium de reisassistentie nog 24 uur van tevoren moest worden aangevraagd, rond 2005 werd dit teruggebracht tot drie uur van tevoren. In de jaren die volgen volgt er vanuit de Europese Unie en vanuit de Rijksoverheid regelgeving over de toegankelijkheid van treinen en stations. Alle stations en treinen moeten toegankelijk zijn voor iedereen, dus ook voor rolstoelgebruikers. Wanneer dit niet zo is dan moet de reisorganisatie, in dit geval de NS, zorgen voor een manier om in de trein te komen. Nieuwe treinen moesten altijd toegankelijk zijn voor iedereen en reisassistentie moest worden uitgebreid naar alle stations van Nederland. Onder druk van deze regelgeving is de NS ook gaan nadenken over hoe ze hun dienstverlening konden verbeteren tegenover de mensen die reisassistentie nodig hadden. ‘Drie jaar geleden werd ik door iemand die ik van scouting kende gevraagd of ik wilde helpen met testen van een extra functionaliteit in de NS-app speciaal voor mensen met een beperking’ zegt Maurits. ‘Er was een testdag in Utrecht waarbij we eerst uitleg kregen op het hoofdkantoor. Daarna gingen we in verschillende groepen een rondje met de trein waarbij we weer zouden uitkomen in Utrecht. Ik zat in de groep waarbij alles goed zou moeten gaan. Er was ook een groep waarbij werd gesimuleerd dat er iets fout ging.’ Uiteindelijk is de functionaliteit in 2017 aan de NS-app toegevoegd voor rolstoelgebruikers en andere mensen met een beperking. Maurits vindt het nu een stuk makkelijker om te reizen.
Het is nu prettiger reizen met deze functionaliteit in de app, het haalt een deel van de drempel om met de trein te reizen weg.
Toen de Coronacrisis uitbrak schakelde de NS deze functionaliteit uit en moest er weer gebeld worden naar de NS om reisassistentie aan te vragen. ‘Het blokkeren van de functionaliteit in de app zonder aankondiging vond ik echt niet kunnen’ zegt Maurits.
Toekomst
Hoe zien Jan Troost, Jan Rijnsburger en Maurits de toekomst voor zich? Maurits hoopt binnenkort te beginnen met het behalen van zijn rijbewijs. ‘Met de trein blijf ik gaan omdat er ook een begrenzing van het aantal auto kilometers is. Reisassistentie zal altijd nodig blijven omdat bijvoorbeeld stations in een bocht een groot gat laten tussen de treeplank en het perron.’ Jan Troost gaat er vanuit dat de NS in de toekomst ook nog goed zal meewerken. Hij vreest wel voor de toekomst waarbij als gemeenten moeten bezuinigen gaan bezuinigen op de aangepaste bussen voor rolstoelgebruikers. ‘We zien nu al dat gemeentes zeggen ‘je kan toch ook met het openbaar vervoer?’’. Hij wilt dat er voor rolstoelgebruikers nog steeds een keuze in hun mobiliteit blijft bestaan. Jan Rijnsburger gaat er vanuit dat het beter wordt:
De nieuwe sprinters zijn al toegankelijk. Op een zomerse dag maakten in mijn tijd zo’n tachtig tot negentig rolstoelgebruikers gebruik van de reisassistentie op Amsterdam Centraal, ze weten het veel beter te vinden. Het wordt beter.
Met dank aan:
Maurits Huijbrechtse, Jan Troost en Jan Rijnsburger.
Geschreven door:
Martijn van den Berg en Mickie Rijnsburger.