Wat is laaggeletterdheid?
Het is belangrijk om te weten dat laaggeletterdheid vaak wat anders betekent. Vijftig jaar geleden was er bijna geen verschil tussen niet kunnen lezen en moeite hebben met lezen. In 2001 betekende laaggeletterdheid moeite hebben met het begrijpen van informatie uit een brief of uitrekenen van sommen maar dat iemand dit wel een beetje kon. In 2015 zei de regering dat het betekende dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven en communiceren in het Nederlands. Stichting Lezen en Schrijven vindt dat kunnen omgaan met digitale techniek ook erbij hoort zoals een computer. Mensen zijn het dus niet eens over wat laaggeletterdheid precies betekent. In dit artikel betekent laaggeletterdheid dat iemand moeite heeft met lezen en schrijven.
Laaggeletterd zijn kan heel vervelend zijn. Zo is het moeilijker om een baan te vinden omdat veel banen met lezen te maken hebben. Ook is het begrijpen van teksten op de achterkant van producten of medicijnen moeilijker. Dit kan ervoor zorgen dat iemand minder gezond leeft. Brieven van organisaties of de regering zijn vaak te ingewikkeld om goed te begrijpen. Ouders vinden het vervelend dat ze hun kinderen niet kunnen helpen met het huiswerk. Veel mensen die moeite hebben met lezen schamen zich er ook voor en maken minder contact met andere mensen. In de wereld wordt kennis ook steeds belangrijker en het is belangrijk dat mensen en bedrijven goed met elkaar kunnen overleggen. Dit gebeurt vaak met mails, brieven of berichtjes. Als laaggeletterde mensen hier moeite mee hebben, kan het gebeuren dat die mensen achterblijven in de samenleving. Het moeite hebben met lezen is dus heel vervelend.
Laaggeletterdheid door de jaren heen
Hoe een beperktheid wordt gezien veranderd door de jaren heen. Een beperking is van zichzelf al moeilijk te beschrijven. Het kan namelijk per tijd en plek verschillen hoe mensen een beperking zien. In de middeleeuwen werd iedereen die anders was dan het normale gezien als vreemd of afwijkend. Eeuwenlang gebruikten mensen uitdrukkingen met beperkingen erin op een alleen slechte manier. Iemand die blind, stom of doof werd genoemd werd altijd beledigd. Dit is ook nu nog vaak zo. Toen fabrieken meer machines gingen gebruiken in de achttiende eeuw werden mensen met een lichamelijke beperking buitengesloten. Bazen vonden dat zij niet goed genoeg konden werken en wilden hen geen werk geven. In de negentiende eeuw werd beperking gezien als iets lichamelijks, maar kwam er ook wat geestelijks bij kijken. Mensen vonden dat epilepsie, astma en reuma ook beperkingen waren. Mensen die hiervan last hadden door hun dienst in het leger kregen dan een vergoeding of pensioen. Tijdens de Wereldoorlogen werden soms ook platvoeten genoemd als een beperking. Platvoet zouden we nu niet meer zien als een handicap of beperking. Dit laat dus ook zien dat wat mensen zien als een beperking verandert per plek en tijd.
Er zijn twee manieren om te kijken naar een beperking. De eerste is het medische model. Deze werd in het verleden het vaakst gebruikt. Mensen keken dan alleen naar een afwijking in het lichaam dat zorgde voor een beperking in het meedoen in de maatschappij of in het dagelijks leven. Er werd niet gekeken naar de gevolgen van de beperking. Voorbeelden hiervan zijn blindheid, doofheid of het missen van een arm. Het probleem ligt bij de beperkingen van de mensen. Het medische model wil die beperking dan ook “genezen” of “verhelpen”.
Deze manier van kijken naar beperking werd halverwege de twintigste eeuw minder gebruikt. Activisten die opkwamen voor mensen met beperkingen vonden dat mensen met beperkingen niet mee konden doen doordat de wereld zo niet is ingericht. De maatschappij is ingericht voor mensen die als “normaal” worden gezien, maar niet voor mensen met een beperking. Die mensen kunnen dus minder goed meedoen. Het probleem ligt dus niet bij de beperking of het lichaam, maar bij de wereld en de samenleving. Deze gedachte heet het sociale model. Dit is in de sociale en geesteswetenschappen nu veel gebruikelijker. Het medische model wordt gezien als ouderwets.
Laaggeletterdheid: een beperking of niet?
Dus is laaggeletterdheid een beperking? Niemand heeft een echt antwoord hierop, maar er zijn argumenten voor en tegen de stelling. Een argument dat laaggeletterdheid wel een beperking is komt omdat mensen die moeite hebben met lezen heel beperkt zijn in de dingen die ze kunnen doen: het is lastiger om bijvoorbeeld brieven van de overheid te lezen, wat tot schulden kan leiden. Het lezen van etiketten op producten is lastiger. Dit kan ervoor zorgen dat iemand minder gezond leeft. Het is ook veel moeilijker om een baan te vinden. Bij veel beroepen is lezen namelijk een belangrijk onderdeel. Een tweede argument is dat het wel als beperking kan worden gezien als het sociale model wordt gebruikt. Hierbij is de maatschappij zo ingericht dat mensen die afwijken van het “normaal” niet goed mee kunnen doen. Dit is voor laaggeletterde mensen ook het geval. Zo hebben ze moeite met het begrijpen van instructies bij medicijnen of het lezen van programma’s van politieke partijen. Treinschema’s aflezen omdat een rijbewijs halen onmogelijk is, wordt lastig. Omgaan met computers en andere techniek wordt steeds moelijker. Laaggeletterde mensen kunnen niet goed meedoen in de maatschappij, omdat de samenleving ervanuit gaat dat iedereen kan lezen. Maar dat is niet het geval. Ook is het mogelijk dat de laaggeletterdheid komt door een cognitieve beperking die wel door iedereen wordt gezien als een beperking. Dyslexie is een voorbeeld hiervan, maar ook het vaak missen van school door een chronische ziekte kan een rol spelen.
Aan de andere kant zijn er ook goede redenen waarom laaggeletterdheid geen beperking zou zijn. Bijvoorbeeld als wordt gekeken vanuit het medische model. Laaggeletterdheid is geen afwijking in het lichaam zoals doofheid of het syndroom van Down dat wel zijn. Daarnaast is laaggeletterdheid iets wat komt door het ontbreken van een vaardigheid: namelijk kunnen lezen. Als mensen laaggeletterd zijn kunnen ze dus leren lezen en verdwijnt de beperking. Dit is niet het geval bij blindheid of het hebben van één arm. Die beperking is levenslang. Tot slot kan men zich afvragen wanneer de grens van beperking dan eindigt. Als mensen die moeite hebben met lezen beperkt zijn, zijn mensen die niet kunnen autorijden dat dan ook? Of mensen die niet weten hoe het schilderen van een muur werkt? Zijn mensen met een bril dan visueel beperkt? Zoals geschreven verandert de omschrijving van een beperking altijd, dus het kan zijn dat over een paar jaar de grens tussen wel of geen beperking anders is. Maar voor nu is die grens heel vaag en heeft niemand een volledig antwoord.
Op de vraag of laaggeletterdheid dan wel of niet een beperking is, heeft niemand antwoord. De omschrijving van beperking is vaag en is per plek en tijd anders. Aan de ene kant is laaggeletterdheid beperkend op de manier dat het veel dingen onmogelijk maakt die andere mensen wel kunnen. Het maakt het mensen moeilijk om goed mee te doen omdat lezen als normaal wordt gezien. In het sociale model kan laaggeletterdheid dus worden gezien als een beperking. Aan de andere kant is het geen biologische afwijking van het “normale” lichaam. Leesvaardigheid is ook te leren en waar eindigt de grens van een beperking? In het medische model lijkt laaggeletterdheid dus geen beperking. Het is belangrijk te weten dat dit artikel ook geen antwoord op de vraag geeft. Het geeft alleen mogelijke argumenten. Niemand weet het. Het is mogelijk dat in de toekomst laaggeletterdheid wel of niet als beperking wordt gezien. Maar niemand kan de toekomst lezen.
Met dank aan Tom voor het proeflezen.
Geschreven door Rick Konter.