Gebeurtenis Wonen

Het heft in eigen handen

Persoonlijke verhalen over adolescentie

Iedereen gaat er vroeg of laat doorheen, de adolescentie. Sommigen gingen meteen op zichzelf wonen, anderen bleven nog even in het ouderlijk huis. Theo, Thomas en Kees vertellen hoe zij deze periode hebben beleefd. Ieder ervaart de adolescentie op zijn eigen manier en toch zijn er ook thema's die bij iedereen terugkomen. Bewijsdrang, fouten maken en eigen initiatief blijken universele onderwerpen.

Theo neemt tijdschrift op voor blinden en slechtzienden, 1978. Foto: Theo Hendrikse

Theo (65), geboren in Bussum, ging tot zijn vijftiende naar het Koninklijk Blindeninstituut in Huizen, heeft op de Sociale Academie in Culemborg gezeten en werkt nu bij Dedicon. Thomas (34), geboren in Woerden, heeft HBO Rechten afgerond in Utrecht en is onder andere medeoprichter van Wheelchairmafia. Kees (63), geboren in Edam, heeft zich na de Sociale Academie gericht op theologie, heeft meerdere keren meegedaan aan de Paralympics op verschillende atletiekonderdelen, waaronder hardrijden.

Woonsituatie

Na de HAVO ging Theo naar de Sociale Academie in Culemborg. Via het Instituut kwam hij hier in een studentenkamer terecht. Door een aantal van zijn huisgenoten werd hij op sleeptouw genomen. Na vervelende ervaringen met ‘ziende’ leeftijdsgenoten op de HAVO duurde het even voordat hij zich open durfde te stellen, maar na een tijdje zag hij dat ze goede bedoelingen hadden en hem mochten om wie hij was. Deze onafhankelijke woonruimte was van invloed op zijn persoonlijke ontwikkeling.

Kees ging tijdens zijn tweede studiejaar theologie samen met een vriend en medestudent zelfstandig wonen in een aangepaste zelfstandige studentenflat in Zeist. Zijn huisgenoot kon hem helpen met praktische zaken. Ook hij vond het belangrijk om zijn vleugels uit te slaan om zich onafhankelijk van zijn ouders te ontwikkelen en zijn eigen leven vorm te kunnen geven.

Na zijn revalidatie in de Hoogstraat moest Thomas op zoek naar een woning. Voordat hij naar Curaçao was vertrokken woonde hij met zijn toenmalige vriendin al in een antikraakpand waar hij daarna weer kon terugkeren. Vrienden van hem hielpen met het toegankelijk maken van het gebouw, onder andere door het ophogen van de straat zodat hij makkelijker met de rolstoel naar binnen kon. Met zijn toenmalige vrouw verhuisde hij naar het huis waar hij nu nog woont.

Accepteren of mee leren leven?

Voor Thomas is het duidelijk dat hij het nooit volledig zal accepteren dat hij in een rolstoel zit. Hij lag in Revalidatiecentrum De Hoogstraat op een kamer met twee mannen die al meer dan dertig jaar in een rolstoel zaten. Zij hadden een gesprek: de één had er goed mee leren omgaan, maar zou het nooit accepteren. De ander had het helemaal geaccepteerd, “het is wat het is, ik weet niet meer beter.” Thomas herkent zich nu in de eerste man: “Ik haal alles uit het leven wat er nog in zit, maar ik zal het nooit 100% kunnen accepteren. Ik ga ermee om. Het blijft me pijn doen en het blijft me raken.” Wel confronteerde hij zichzelf direct na zijn ongeluk met bijvoorbeeld oude snowboardfoto’s om te accepteren dat hij dat óók is. “Dan blijft dat voor mij wel één leven als het ware. In plaats van dat je het gevoel hebt dat je een nieuw leven start."

Thomas: "Ik ben nog steeds dezelfde persoon die ik was daarvoor, want ik ben niet op m’n hoofd gevallen. Dus ik ben dezelfde kerel, ik heb alleen wielen.”

Kees heeft nooit een acceptatie-moment gehad, en dacht snel na zijn ongeluk al: “oh, ik red me wel hoor.” In zijn geval was het vooral belangrijk dat de mensen om hem heen ook gingen accepteren dat hij ‘normaal’ was. Zijn beperking speelt voor hem eigenlijk geen rol. “Waar vertrek je vanuit om te zeggen dat het een beperking is? Ik leef met m’n mogelijkheden zoals iedereen. Jullie zijn ook beperkt!”

Thomas zegt iets soortgelijks: “Iemand met een bril is ook beperkt, zo heeft iedereen iets.” Hij geeft verder weinig om terminologie, zo zegt hij grappend: “Ik noem mezelf ook wel kansloze.” Ook Theo heeft over dit onderscheid nagedacht: “Lastig, ben ik beperkt? Hoe belangrijk maak je hem, hoe groot maak je hem in je leven?”

Bewijsdrang

Theo heeft op het Koninklijk Blindeninstituut en in de periode daarna vaak te horen gekregen wat zijn mogelijkheden en onmogelijkheden waren. Theo had zelf verschillende plannen voor de toekomst. Hij wilde geluidstechnicus, tolk of journalist worden. Hij zou alleen naar eigen zeggen nooit op tijd bij de brand kunnen zijn. “Dat werd me verteld door anderen, dat ik het niet kon.” Theo heeft zich daardoor altijd willen bewijzen tegenover zichzelf en tegenover anderen.

Kees, Paralympics, 1980. Foto: Kees Slijkerman

Kees voelt die bewijsdrang niet. “Ik ben eerder doelgericht bezig, ik stem m’n doelen niet af op m’n handicap.” … “Niet om na afloop te kunnen zeggen, zie je nou wel, iemand in een rolstoel kan best wat.”

Thomas voelt vooral een bewijsdrang als het om werk gaat. Terwijl hij nog in de Hoogstraat zat solliciteerde hij op een topfunctie, waar hij voor werd ingeloot. Dit was voor hem een bevestiging. “Ik kom er ondanks m’n stoel. Ik kan dit gewoon." ... "Ik zat in de bijstand, ik was helemaal terug gedonderd naar 0. Maar omdat ik ook nog eens een dwarslaesie heb voelt het als -10. Je hebt hoge verwachtingen van jezelf, maar de buitenwereld heeft die niet. Ik wilde die topbaan, ik moest het kunnen van mezelf.” Deze fulltime-baan, waarnaast hij een master zou moeten doen, bleek niet de beste keuze tijdens zijn revalidatie. Uiteindelijk kreeg hij een andere functie binnen het bedrijf.

Aanpassen

Op school leerde Theo dat hij zich moest aanpassen aan ‘de zienden’, door bijvoorbeeld mensen aan te kijken als hij een gesprek voerde. Hij kreeg ook altijd het idee mee dat je als slechtziende al genoeg opviel in de maatschappij. Daarom werd het belangrijk geacht dat je niet teveel opviel en vooral niemand tot last was. “Als je dat gedachteloos doet, dan doe je thuis ook het licht aan.” Onderhand heeft hij voor zichzelf wel zo’n beetje uitgevogeld wanneer het wel en niet belangrijk is om zich aan te passen aan ‘de zienden’.

Thomas heeft minder het gevoel dat hij zich aan moet passen. Zo heeft hij nooit moeite gehad met hulp vragen. Als hij in de supermarkt is en iemand wil hem helpen vindt hij dat top. “Dat geeft diegene dan ook weer een goed gevoel. Hulp vragen deed ik ook al toen ik niet in een rolstoel zat. Toen was ik ook te lui, dus waarom niet? Mijn vriendinnetje is 1.60, die kan ook niet goed bij de bovenste plank.”

Beslissende momenten

Tijdens de LTS liep Theo stage in de fabriek waar hij een soort lopende band-werk deed. Veel mensen uit zijn vaste vriendenkring gingen naar de MAVO omdat ze waren afgekeurd, waardoor hij zich hier in “volstrekte allenigheid” waande. Zijn keuze om uiteindelijk ook door te studeren was een belangrijk moment voor hem. “Ik heb mezelf bij elkaar geraapt.” Zijn docent reageerde goed op dit verzoek: “als het niet lukt, kom je toch weer hier.” Dit was een belangrijk keuzemoment voor Theo, omdat hij de regie in eigen hand nam. Voor Theo is de manier waarop zijn huidige vriendin met hem omgaat ook doorslaggevend. De twee kennen elkaar al van kinds af aan, en zij kiest voor hem “met alles erop en eraan.” Zo zegt ze wel eens: “je bent toch een beetje mallotig, maar dat is leuk.” Ze accepteert hem hoe hij is. Omdat Theo zijn gehoor ook achteruit gaat oefenen ze samen ook vingerspellen, zodat ze kunnen communiceren als hij doof wordt.

Thomas tijdens Supportbeurs, 2017. Foto: Thomas Maas

Voor Thomas was juist het beëindigen van de relatie met de vrouw waarmee hij een kind had een beslissend moment. “Dat betekende dat degene waarmee ik samen het ongeluk heb gehad, waarmee ik samen heb gerevalideerd… om daar afscheid van te nemen. Dus je neemt niet alleen afscheid van een persoon maar ook van de veiligheid. Je sluit meer af dan alleen een relatie.” Het was voor hem belangrijk om te laten zien dat hij de zorg voor zijn kind en hond ook alleen aankon. Ook het weer beginnen met daten was belangrijk voor hem. Dit deed hij via een dating-app, waarbij hij moest kiezen of hij foto’s met of zonder rolstoel gebruikte. Hij besloot dat hij iemand zocht die daar doorheen kon kijken. In een aantal gevallen liepen de relaties ondanks leuk contact stuk, nadat zij hadden aangegeven de rolstoel niet in hun leven te kunnen passen. Dit was voor Thomas soms pijnlijk en confronterend. Toch had het ook succes, en in zijn huidige vriendin vond hij wat hij zocht.

Zowel Thomas en Kees onderstrepen het belang van mobiliteit en onafhankelijkheid voor zichzelf. Beiden beschikken zij al lange tijd over een aangepaste auto. Wat voor Kees ook invloedrijk is geweest zijn de gesprekken die hij tijdens zijn tienertijd had met gelijkgestemden. Vanaf HAVO 5 was hij vaak te vinden in de koffiebar van ‘Youth of Christ’, waar hij met leeftijdsgenoten veel discussieerde over uiteenlopende zaken zoals het geloof en wereldproblemen.

Initiatief nemen

Theo had altijd geleerd dat het zijn verantwoordelijkheid was om contact te leggen met mensen en het ijs te breken. Tijdens een latere cursus werd hem echter verteld dat hij mensen naar hem toe moest laten komen. Hij probeerde dit eens bij een bruiloft: “Iedereen had het leuk gehad, behalve ik. Ik vond het een mislukking. Als ik zelf geen stap doe, dan gebeurt het niet.” Voor Theo was het daarna al snel duidelijk dat hij eigen initiatief moest tonen.

Ook Thomas ziet dit als zijn eigen verantwoordelijkheid. “Er zijn mensen die niks meer van hun leven maken en achter de geraniums gaan zitten. En het accepteren, het lot ondergaan, zoals ze dat dan zeggen. Die worden heel negatief en heel zuur. Die vinden de buitenwereld verschrikkelijk. Die willen niet geholpen worden want die vinden dat de wereld zich aan hen moet aanpassen. En je hebt mensen die zeggen: de wereld hoeft zich niet aan mij aan te passen, ik pas me aan de wereld aan, en ik doe wat ik kan doen. Ik haal de max eruit.”

 

Met dank aan:
Theo Hendrikse
Thomas Maas
Kees Slijkerman

Geschreven door:
Loes Knijn en Jonne Peters