‘Het Jaar van de Gehandicapten. Is dat nu?’ Zo luidde een van de vele spandoeken die omhoog werden gehouden tijdens een betoging in Brussel op 16 mei 1981. Het protest werd georganiseerd door de Nationale Gemeenschappelijke Aktie voor Mindervaliden (NGAMV): een overkoepelend orgaan voor verschillende Belgische organisaties. Het jaar 1981 was door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het Internationale Jaar van Gehandicapten. Het centrale thema van het jaar was ‘volledige integratie en gelijkheid’, met als doel meer mogelijkheden te creëren voor personen met een beperking om actief te participeren in de samenleving.
De betoging van 16 mei werd georganiseerd omdat mensen ontevreden waren met de ontwikkelingen tot dan toe. Dit werd onder andere duidelijk bij het lezen van de publicaties van de Katholieke Vereniging voor Gehandicapten (KVG), een van de organisaties onder de NGAMV. Bij het aankondigen van deze betoging, schreef de KVG in hun maandblad:
In het jaar van de gehandicapten willen wij vragen, ja zelfs eisen, dat er eindelijk eens werk gemaakt wordt van een degelijk gehandicaptenbeleid. De tijd van beloften is voorbij, als het dan toch ons jaar is, dan moet er ook maar wat gaan gebeuren.
Maar wat waren de verwachtingen van het jaar 1981? En kon de Belgische overheid voldoen aan die verwachtingen?
Verwachtingen
1981 Was het jaar van grote verwachtingen, zoals bleek uit verschillende publicaties. Ook de KVG speculeerde in haar maandblad over hoe het Internationale Jaar van Gehandicapten invulling zou gaan krijgen. Zo was in een uitgave van het maandblad te lezen: ‘Onze vurige wens is het om na dit internationale jaar te kunnen zeggen dat er in ons land inderdaad wat veranderd is ten goede. […] Moge het jaar 1981 het jaar zijn waarin de niet gehaalde beloftes eindelijk werkelijkheid worden.’ In diezelfde uitgave uitte ook Jong-KVG de hoop op verandering in de vorm van een gedicht op hun voorblad:
Wonen als gelijken
Een onmiskenbaar recht
Hopen dat je erbij mag horen
Maar ook je eigen isolement doorbreken
Naar de anderen toeJe eigen venster schoonvegen
Anderen bij je binnen laten kijken
Durven zien wat er rondom je gebeurt
Een druk in het leven van alledagNegentienhonderdeenentachtig
Het jaar van
‘alle mensen horen erbij’
drang naar een betere maatschappij’
maar eerst …
je eigen venster schoonvegen
Jong-KVG stond echter al vanaf het begin van 1981 sceptisch tegenover het themajaar: "We verwachten vooralsnog van de beleidsmensen dat ze geen schijnheilig spelletje zullen opvoeren. We zijn eens benieuwd. Op plaatselijk vlak wil Jong-KVG enerzijds integratie-bevorderende initiatieven aanmoedigen en steunen. Anderzijds zullen we trachten te voorkomen dat misplaatste liefdadigheid (ocharme, kansarme) weer de kop zal opsteken."
De organisatie was bang dat mensen en organisaties, zoals gewoonlijk, de situatie van mensen met een beperking van een afstand zouden benaderen. Dat de organisaties alleen maar activiteiten ‘voor’ mensen met een beperking wilden organiseren, in plaats van ‘met’. Volgens Jong-KVG was het noodzakelijk het themajaar te organiseren in samenwerking met mensen met een beperking, omdat het de enige manier zou zijn om pijnlijke misstanden te voorkomen. Die noodzaak werd ook door de Verenigde Naties besproken in hun vergadering rond het Internationale Jaar. De rapporten van de VN raadden aan er op te letten dat mensen met een beperking en hun organisaties betrokken zouden worden in de organisatie van activiteiten in het kader van het themajaar.De teleurstelling over 1981
Helaas veranderde er in België niet veel tijdens het jaar 1981 en voelden mensen met een beperking zich niet gehoord. Er vonden incidenten plaats waardoor het leek alsof het helemaal niet het Internationale Jaar van Gehandicapten was. In de Voorpost, de regionale krant van de stad Aalst, kon men op 20 november 1981 het verhaal van Hilde van der Biest lezen. Dit 17-jarige meisje wilde de trein nemen van Aalst naar Gent en arriveerde ruim van tevoren op het perron, zodat ze met haar rolstoel de trein in zou kunnen. Toen de trein aankwam, bleek echter dat er geen wagons waren die toegankelijk waren voor rolstoelgebruikers. Uiteindelijk stemde Hilde in met het verzoek van een medewerker van de spoorwegmaatschappij om in de goederenwagon mee te reizen, waar haar rolstoel wel in paste. Haar moeder, die met haar mee zou reizen, werd geweigerd om haar te vergezellen in de goederenwagon, want dat was ‘tegen de regels.’ Tot overmaat van ramp vergat de conducteur de deuren van de wagon volledig te sluiten, waardoor Hilde onderkoeld aankwam op het station van Gent.
Naar aanleiding van dit incident organiseerde de stad Aalst een avond waarbij Hilde en andere mensen met een beperking vertelden over hun ervaringen. De krant eindigde het artikel met de vraag: ‘hoe gehandicapt is het Jaar van de Gehandicapten?’ Dit incident gebeurde in november 1981; het Internationale Jaar van Gehandicapten was dus al bijna voorbij. Dat dit in zo’n jaar nog steeds kon gebeuren, bewijst hoe weinig aandacht het themajaar kreeg van de Belgische overheid.
Er heerste een collectief gevoel van teleurstelling onder mensen met een beperking in België. De acties van de overheid waar zij op hadden gehoopt, waren uitgebleven. Die groeiende teleurstelling werd ook duidelijk door de maandbladen die KVG publiceerde in 1981. Waar de artikels in de eerste maanden van 1981 hoop uitstraalden, uitten de stukken in het najaar vooral frustratie. In november was de cover van het maandblad bezaaid met krantenkoppen over de vele besparingen die personen met een beperking troffen en de ontevredenheid daarover. De cartoons in het maandelijkse tijdschrift waren kritisch. De eindejaarsboodschap was vervuld met frustratie.
Ontevredenheid binnen de KVG
Lieve Vanbael, medewerker van de KVG, gaf in december 1981 een interview over het Internationale Jaar en haar onvrede hierover. Volgens Vanbael organiseerden veel verenigingen wel een activiteit gerelateerd aan het thema van het jaar, maar was het allemaal heel vrijblijvend. Volgens haar ging het binnen het Jaar veel over liefdadigheid: mensen werkten mee, omdat ze dan ‘weer eens iets goeds hadden gedaan’. Dit sluit dus aan bij de verwachtingen die Jong-KVG aan het begin van het jaar had gehad. Deze liefdadigheid leidde niet tot de gelijke behandeling van mensen met en zonder een beperking. Ze benoemde dat de strijd voor gelijkwaardigheid alleen maar afhankelijk is van de goodwill van bepaalde mensen. Alleen als mensen zin hebben om een goede daad te doen, willen ze meewerken aan zo’n activiteit. Wat Vanbael wel als positief beschouwde, is dat het jaar 1981 aanleiding gaf tot veel regionale initiatieven die mensen met een beperking en zonder een beperking bij elkaar brachten. Zo werden er bijvoorbeeld wandelingen en sportactiviteiten georganiseerd. Een van dit soort activiteiten werd georganiseerd door Nationaal Werk Reumabestrijding en de Belgische Sportvereniging voor Gehandicapten. Op 23 mei 1981 organiseerden zij met de slogan “minder-validen helpen elkaar” een sportdag. Deze sportdag werd georganiseerd naar aanleiding van het Internationaal Jaar van Gehandicapten, zoals bovenaan op de poster te lezen staat. Uit het programma blijkt dat deze dag bedoeld was voor zowel personen met als zonder beperking. Het is maar één voorbeeld van wat Lief Vanbael bedoelde met initiatieven die mensen met en zonder beperking dichter bij elkaar brachten.Het Jaar van Gehandicapten begon met hoge verwachtingen en eindigde in teleurstelling. Vanuit de overheid werd in België weinig gerealiseerd, tot frustratie van mensen met een beperking. Die frustratie werd geuit in artikelen, cartoons, gedichten, interviews en bijeenkomsten. Waar het Internationaal Jaar van Gehandicapten wel voor zorgde, waren vele kleine initiatieven, zoals de bijeenkomst na de ervaring van Hilde of de sportdag. Deze regionale initiatieven waren niet allemaal even doeltreffend: sommigen zullen ongetwijfeld met een verkeerde blik vol medelijden over mensen met een beperking gepraat hebben in plaats van met hen, maar evenveel initiatieven brachten mensen met en zonder beperking dichter bij elkaar.
Met dank aan:
Lieve Vanbael, KADOC (Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving van de KU Leuven).
Geschreven door:
Laure Lambert en Lucie van Hulst