Participatie van mensen met een beperking in de culturele sector kent een relatief korte geschiedenis. Sinds de jaren 1970 strijdt theatergroep Schoppen Negen voor een actieve rol in theater en cabaret voor mensen met een beperking. Door hun verhaal te verbinden met de verhalen van andere cabaretiers en komedianten met een beperking die in later jaren naam maakten, zien we de waardevolle toevoeging die ze leveren aan het Nederlandse cabaret- en comedylandschap. Want hoewel de Coronapandemie momenteel roet in het eten van de culturele sector gooit, is hun toevoeging ontegenzeggelijk van grote waarde.
Schoppen Negen
Schoppen Negen kent haar oorsprong in Het Dorp, een woongemeenschap wijk en zorginstelling in Arnhem voor mensen met een ernstige cognitieve, fysieke of meervoudige beperking. Ze begonnen in 1975 met het maken van theater, sketches en muziek. De groep bestond uit mensen met én zonder beperking. Tussen 1978 en 1979 brachten ze twee Lp’s uit. Hoewel de liedjes zich op verschillende aspecten richtten, was het leven met een beperking een veelvoorkomend onderwerp een beperking. Dit ging niet alleen over hoe het was om een beperking te hebben, maar ook over hoe mensen zonder beperking naar ze keken en over hen dachten.
Jan Troost, al meer dan 40 jaar nauw betrokken bij de emancipatiebeweging voor mensen met een beperking, beaamt dat de groep niet altijd positieve reacties ontving: "In de jaren 1980, dat hoor je ook aan de liedjes van Schoppen Negen, vond men het maar niks dat mensen met een handicap dat deden." Vooral hun tweede lp uit 1979 behandelde deze thema’s, met nummers als Vechten voor je Rechten, Arm Klein Kind, Zelfstandigheid Moet, Arbeidsongeschikt en Rolstoelendans. Met name het zevende nummer op de plaat uit het archief van Jan Trootst, Arme Stakkers, spreidt een harde tekst tentoon: 'Het was geweldig, maar het blijven arme stakkers. Vooral die ene die niks met z’n handen kan. Je snapt niet dat ze nog de moed hebben te leven. Als ik zo was, dan maakte ik er gauw een eind [an]'.
Was dit een provocatie? Of wilde de groep een probleem onder de aandacht brengen? Als voormalig lid van Schoppen 9 vertelt Gerda Polman dat ze ‘het bespreekbaar wilden maken’. Dat ze hierin slaagden blijkt uit hun uitnodiging voor het actualiteitenprogramma Schrikdraad in 1979. Maar de overheersende vooroordelen over mensen met een beperking kregen zij niet weg.
Zo werd er wel gekeken naar mensen met een beperking. Dat wilden we aan de kaak stellen. Soms gebeurde dat inderdaad met sterke taal. - Gerda Polman
De blinde cabaretier
Zelfs met de regelmatige optredens en het eenmalige televisieoptreden, bereikte Schoppen Negen geen duurzame landelijke bekendheid. Of dit te maken had met het feit dat er mensen met een beperking optraden, is moeilijk te bewijzen. Misschien keek men er in de jaren ’80 inderdaad niet graag naar, zoals Jan Troost zei. Iemand die wel ervaring heeft met afwijzing vanwege zijn beperking is cabaretier Vincent Bijlo. De in 1965 in Amsterdam geboren Bijlo is sinds zijn geboorte blind. Dat weerhield hem allerminst van een carrière in het cabaret. Op zijn 23e won hij de eerste prijs tijdens het Leids Cabaretfestival. Zijn eerste soloprogramma volgde een jaar later in 1989. Sindsdien bracht hij maar liefst zestien soloprogramma’s uit.
Tot zijn verbazing vertelde zijn manager hem echter in 1992 dat de VARA zijn programma niet uit wilde zenden omdat ‘men dacht dat het niet prettig was voor kijkers om meer dan een uur naar een blind persoon te kijken’. Deze afwijzing toont maar weer dat de grenzen van mensen met een beperking voornamelijk worden bepaald door mensen zonder beperking’. De VARA beoordeelde Vincent Bijlo niet op basis van zijn capaciteiten als cabaretier, maar op basis van zijn beperking.
De jaren 2000
In 2004 trachtte Stichting GRIP (Gelijke Rechten voor Ieder Persoon), een mensenrechtenorganisatie van en voor personen met een beperking in Vlaanderen, de humoristische kant van het hebben van een beperking onder de aandacht te brengen. Er werd een cartoonwedstrijd georganiseerd onder de titel Leven zonder humor, dát is pas een beperking. Kandidaten werden gevraagd een cartoon te tekenen ‘waarbij de klemtoon ligt op de grappige, misschien wel schrijnende situaties waarin mensen met een handicap verzeild geraken of de absurde reacties van de omgeving’. Deze campagne ontstond in 2004 omdat de organisatie aan de kaak wilde stellen dat veel mensen met een beperking op een bijzonder humoristische manier om kunnen gaan met zo’n beperking. Iedereen heeft immers beperkingen, het is maar een kwestie van hoe je ernaar kijkt.
De jaren 2000 waren tevens de jaren waarin Jochem Myjer zijn grootse doorbraak in het Nederlandse cabaret beleefde. Myjer won in 1997 het Groninger Studenten Cabaret Festival en brak echt door met zijn show Adéhadé (2001-2003). Hij gebruikt ADHD als een element in zijn energieke, snelle shows. Vandaag de dag is hij één van de meest bekende cabaretiers van Nederland. Een andere cabaretier die aan de weg aan het timmeren is, is Fabian Franciscus. Hij won het Leeuwarder Cabaret Festival en de Comedy Slam. De in 1982 geboren Franciscus heeft een meervoudig complexe ontwikkelingsstoornis, die hij verwerkt in zijn programma’s. Daarmee probeert hij het publiek een uniek inkijkje te geven in hoe het is om met zo’n complexe beperking te leven. Hoewel deze beperkingen niet direct zichtbaar zijn, is het veelzeggend dat zijn eerste show Vlafeest op 15 juni 2020 werd uitgezonden door de VARA, dezelfde televisieomroep die achttien jaar eerder weigerde een blinde cabaretier uit te zenden.